Deze publicatie gaat in op beroepsorganisaties waar de overheid een samenwerking mee is aangegaan om het betreffende beroep door middel van zelf- of coregulering te reguleren. Om tot een samenwerkingsvorm van zelf- of coregulering te komen spelen verschillende belangen en factoren een rol. Ter bespreking van deze belangen en factoren komen de volgende onderwerpen aan bod: de belangen van zowel de overheid als van de beroepsgroep, de wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen de overheid en de beroepsorganisatie, de mogelijke samenwerkingsvormen voor regulering - in het bijzonder zelf- en coregulering - en de reguleringsinstrumenten die bij deze samenwerking ingezet kunnen worden. Aan de hand van deze uiteenzetting wordt inzichtelijk gemaakt onder welke voorwaarden een bepaalde vorm van zelf- of coregulering zal kunnen werken. Ook wordt inzichtelijk gemaakt wat het gevolg van zelf- en coregulering is voor de grenzen van invloed en autonomie van de beroepsorganisatie. Tot slot gaat de publicatie in op het instellen van een publiekrechtelijke beroepsorganisatie en de grenzen van invloed en autonomie die daaraan zijn verbonden.
Wetgevingsjurist / juridisch adviseur
Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur