Eerder gepubliceerd in het liber amicorum 'Het schip van Staat'
Dit artikel gaat over staatsrechtelijke complicaties bij de toelating van nieuw benoemde Kamerleden. Na een Tweede Kamerverkiezing beslist de oude Tweede Kamer of de nieuw benoemde leden worden toegelaten. Daarvoor onderzoekt zij de geloofsbrieven en beoordeelt zij of de verkiezingen eerlijk zijn verlopen. Het kan echter gebeuren dat het (grondwettelijke) mandaat van de oude Kamer vervalt, vóórdat zij enig Kamerlid heeft toegelaten. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er geen verkiezingsuitslag is vastgesteld, of als de oude Kamer besluit tot een omvangrijke hertelling of herstemming. Het gevolg is dan een parlementsloze periode: een periode waarin de Tweede Kamer geen Kamerleden heeft.
De vraag rijst – nu oude Kamer geen mandaat meer heeft om Kamerleden toe te laten – wie, en langs welke procedure, de nieuwe Kamerleden dan wél toelaat. In dit artikel wordt op basis van het ongeschreven staatrecht geconcludeerd dat in dat geval de nieuw benoemde leden over hun eigen toelating beslissen.
Wetgevingsjurist
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties