Op 29 januari 2019 heeft prof. mr. Paul Bovend’Eert, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, een lezing gehouden over een onderwerp dat de gemoederen met regelmaat bezighoudt, namelijk de integriteit van de leden van de Staten-Generaal.
Maar ‘integriteit’, wat is dat eigenlijk? Een eenduidig antwoord op die vraag geeft Bovend’Eert niet (“dat is aan ethici of rechtsfilosofen”), hij richt de aandacht veeleer op enkele facetten van integriteit, zoals vastlegging en handhaving, en beantwoordt dus eigenlijk de vraag ‘Integriteit, hoe regel je dat eigenlijk?’ Aan de hand van de wet- en regelgeving op het gebied van gedragsregels voor leden van het Amerikaanse, Britse en Europese parlement doet Bovend’Eert aanbevelingen voor een integrale integriteitsregeling voor het Nederlandse parlement.
De lezing wordt geopend met een reeks voorbeelden van integriteitsaffaires die de Nederlandse politiek hebben beziggehouden, en waarmee het belang van gedragsregels direct wordt onderstreept. Ondanks die affaires uit het meer en minder recente verleden is Nederland altijd passief geweest ten aanzien van gedragsregels voor leden van het parlement. Hier speelt het gebrek aan grote schandalen een rol. Er is met andere woorden nooit een aanleiding geweest om uitgebreid regelgevend op te treden, waardoor de gedragsregels voor leden van de Staten-Generaal niet verder reiken dan enkele geheimhoudingsplichten en registratieverplichtingen voor bijvoorbeeld nevenfuncties en giften, opgenomen in de reglementen van orde van beide Kamers.
Het contrast met de Verenigde Staten is groot, waar in de grondwet een uitdrukkelijke bevoegdheid is opgenomen voor het Congres om op te treden tegen integriteitsschendingen van zijn leden. Van deze bevoegdheid is door beide huizen van het Congres veelvuldig gebruik gemaakt. Lange tijd werd op ad hoc basis opgetreden tegen wangedrag van Congresleden. Naar aanleiding van enkele ernstige corruptieschandalen rondom enkele van zijn leden, is het Huis van Afgevaardigden overgegaan tot het opstellen van een volledige gedragscode, inclusief toezicht- en handhavingsmechanisme. Dat toezicht en de handhaving lag aanvankelijk in handen van een integriteitscommissie, bestaande uit leden van het Huis van Afgevaardigden. Dat leidde echter tot politisering van de handhaving van de integriteitsregels. Om dat oneigenlijk gebruik van de integriteitsregels tegen te gaan, werd de handhaving mettertijd in handen geplaatst van een onafhankelijk orgaan.
Het Britse parlement heeft een gelijksoortige ontwikkeling doorgemaakt. De bevoegdheid van het parlement om intern op te treden tegen wangedrag van zijn leden is onderdeel van een van de belangrijkste constitutionele beginselen van het Britse parlement (‘Privilege of Parliament’) en dateert uit de 17e eeuw. Sinds de jaren negentig is het integriteitsbeleid sterk ontwikkeld. Naar aanleiding van een aantal financiële schandalen heeft het Lagerhuis sindsdien een omvangrijke gedragscode opgesteld voor zijn leden. Met de handhaving van de integriteitsregels is een integriteitscommissie belast, bestaande uit leden van het Lagerhuis. Het risico op politisering van die handhaving is ondervangen door de rol van een onafhankelijke integriteitscommissaris bij het onderzoek van integriteitsklachten. Naar aanleiding van het meest recente (declaratie)schandaal werd het toezicht uitgebreid. De bewaking van de financiële integriteit van de leden van het Lagerhuis is sindsdien opgedragen aan een onafhankelijke integriteitsautoriteit die de declaraties van de leden streng controleert.
Het integriteitsbeleid van het Europees Parlement maakt tot slot duidelijk dat een gedragscode zonder effectieve handhaving geen winst oplevert, ook al vormen de gedragsregels sec een doeltreffend antwoord op de integriteitsschandalen die op Europees niveau hebben gespeeld. Een treffend voorbeeld daarvan vormt het verbod voor leden van het Europees Parlement om een betaalde lobbyfunctie te bekleden, als reactie op een omkopingsschandaal waarbij leden van het parlement tegen betaling wijzigingsvoorstellen voor Europese wetgeving indienden.
De parlementen van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie zagen zich door schandalen genoodzaakt tot het opstellen van een gedragscode voor hun leden. Fortuinlijk is dat Nederland zulke schandalen niet heeft gekend, maar dat betekent niet dat niet van andere landen kan worden geleerd. De lezing werd daarom afgesloten met een aanbeveling voor het Nederlandse parlement, waarbij Bovend’Eert het belang van integriteitsregels inclusief deugdelijke en onafhankelijke handhaving herhaalde. Omdat integriteit raakt aan het gezag van het openbaar bestuur en aan het vertrouwen van de burger in de overheid, waren de aanwezigen het met die aanbeveling eens.