Lezing: Handreiking ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving

« terug naar overzicht

Datum
21 februari 2019

Verslag lezing 21 februari 2019

De aanleiding voor deze lezing over ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving vormde de nieuwe handreiking die op 28 augustus 2018 ter kennisneming aan de Tweede en de Eerste Kamer is aangeboden. De handreiking is inmiddels ook aan het Draaiboek voor de regelgeving toegevoegd.
 
Bram Rijpkema (Ministerie van Justitie en Veiligheid), lid van de interdepartementale werkgroep die de handreiking heeft samengesteld, opende de lezing. Hij lichtte de procedure van totstandkoming en de inhoud van de nieuwe handreiking ‘Ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving’ toe. De handreiking is uit de 10e wijziging van de Aanwijzingen voor de regelgeving voortgevloeid. Bij die wijziging viel op dat er slechts enkele aanwijzingen op initiatiefwetgeving betrekking hebben, terwijl het kabinet wel aandacht voor initiatiefwetgeving heeft omdat er vaak budgettaire dekking voor een initiatiefvoorstel ontbreekt. Dit was de aanleiding om de handreiking op te stellen. 

Bij de voorbereiding van een initiatiefvoorstel kan een Kamerlid in eerste instantie Bureau Wetgeving inschakelen. Soms heeft een Kamerlid echter meer specialistische expertise nodig. In dat geval kan er ambtelijke bijstand worden gevraagd bij de eerstverantwoordelijke bewindspersoon. De ambtelijke bijstand wordt verleend door een wetgevingsjurist van het betrokken departement en bestaat uit het verlenen van juridische en wetgevingstechnische ondersteuning en het verstrekken van feitelijke informatie. De handreiking geeft wetgevingsjuristen praktische handvatten bij het verlenen van ambtelijke bijstand aan Kamerleden. Een bijzonder aandachtspunt in de handreiking is de reikwijdte van ambtelijke bijstand en de communicatie daarover met de initiatiefnemer. In de handreiking wordt ook aandacht besteed aan de ambtelijke ondersteuning aan de eerstverantwoordelijke bewindspersoon bij een initiatiefvoorstel. In de praktijk kan het voorkomen dat een wetgevingsjurist een ‘dubbele pet’ op heeft. Dit is onwenselijk, maar soms onvermijdelijk. In dat geval informeert de betrokken wetgevingsjurist de initiatiefnemer hierover. Verder vraagt de handreiking aandacht voor het aangescherpte kabinetsbeleid bij initiatiefwetgeving. Bij de voorbereiding van het initiatiefvoorstel moet onder meer worden nagegaan of daarvoor budgettaire dekking bestaat. De wetgevingsjurist zal de initiatiefnemer hierop attenderen. Bij het verlenen van ambtelijke bijstand kan gebruik worden gemaakt van een modelbrief, een checklist voor het startgesprek en een factsheet (bijlagen handreiking).

Joost van der Valk (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) zette de lezing voort met een uiteenzetting over zijn eigen ervaringen met het verlenen van ambtelijke bijstand bij een initiatiefvoorstel over payrolling. Dat was met name interessant omdat die bijstandverlening samenviel met de voorbereiding van het wetsvoorstel ‘Wet arbeidsmarkt in balans’ binnen SZW, waarin nagenoeg hetzelfde werd geregeld. Van der Valk gaf een boeiend inkijkje in de verschillende knelpunten die de samenloop tussen het initiatiefvoorstel en het regeringsvoorstel met zich meebrachten. Duidelijk is dat een handreiking nuttige handvatten geeft, maar dat de praktijk soms weerbarstiger is. Zo ontstond naar aanleiding van een vraag uit het publiek over de vertrouwensrelatie tussen een initiatiefnemer en de betrokken wetgevingsjurist een levendige discussie over wat wel en niet toelaatbaar is bij een dergelijke samenloop.

Leo Vester (Ministerie van Justitie en Veiligheid) sloot de lezing af met een toelichting op het aangescherpte kabinetsbeleid ten aanzien van de financiële gevolgen en de budgettaire dekking van initiatiefvoorstellen en de bekrachtiging van initiatiefvoorstellen. Bij de aandacht voor de financiële gevolgen en budgettaire dekking bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving zijn drie fases te onderscheiden: de voorbereidende fase, de fase van advisering door het kabinet en de fase van bekrachtiging. Het aangescherpte kabinetsbeleid gaf aanleiding tot kritische vragen uit het publiek. Zo rees onder meer de vraag in hoeverre van de initiatiefnemer mag worden verwacht dat er financiële dekking wordt gevonden gedurende de voorbereiding van het initiatiefvoorstel. Het antwoord is dat het van belang is dat de initiatiefnemer en de eerstverantwoordelijke bewindspersoon over het vinden van financiële dekking met elkaar in overleg treden.

De lezing eindigde met een geanimeerde discussie over uiteenlopende vraagstukken.